21 april 2014

Le Monde Diplomatique maalt BHL heel fijn


Dezer dagen willen enkele heetgebakerde Russische parlementsleden Michail Gorbatsjov laten vervolgen omdat hij de Sovjet-Unie heeft laten uiteenvallen. Dit mag ons verwonderen want voor doorgewinterde historisch-materialisten als zij is het moeilijk vol te houden dat één man de loop van de geschiedenis zou hebben bepaald. Materiële ontwikkelingen in hun dialectische verbanden bepalen deze loop namelijk.
Laten we gevoeglijk aannemen dat de rechtszaak zal doodlopen, zelfs in het geval dat Gorbatsjov zich een volslagen idioot als advocaat zou uitkiezen.

Ernstiger is wat Gorbatsjov zelf de zeventiende maart aan het persbureau Interfax liet weten, na het referendum in de Krim:
De Krim mag destijds onder de Sovjetwetgeving aan Oekraïne zijn toegevoegd [...], zonder dat de bevolking om haar mening werd gevraagd, vandaag heeft dit volk besloten om deze dwaling recht te zetten. Men moet dit feit erkennen, in plaats van sancties aan te kondigen.

Ik meen niet dat de volkstribuun van het Maidanplein, onze flapuit Verhofstadt dit standpunt graag gelezen zal hebben, waarbij ik voor het gemak even ervan uitga dat hij het gelezen heeft.
Maar in Frankrijk hebben ze een flapuit die nog veel beroemder is, namelijk de zondagsfilosoof Bernard-Henri Lévy. Die man is zoals iedereen weet een pathologische leugenaar, een fantast die graag verslag uitbrengt van gebeurtenissen die hij niet gezien heeft en erger nog, filosofen citeert die nooit hebben bestaan, zoals Jean-Baptiste Botul (1896-1947).
Je vraagt je af hoe mensen een dergelijke kwast nog ernstig kunnen nemen. Nochtans is dit wel het geval. Onder meer bij Libération plaatst men zonder morren geregeld zijn stukken. Nu hebben zij daar ook een goede reden voor: vader Lévy dreef een handeltje in tropische houtsoorten en zodoende erfde zoon Bernard-Henri een paar honderd miljoen, zodat hij met wat zakcentjes zich kon inkopen bij die noodlijdende krant.
Minder begrijpelijk is het echter dat bijvoorbeeld ook Guy Verhofstadt en Yves Desmet hem blijven achternalopen, denk aan Syrië, Libië en daarvoor nog aan Kosovo.

Bij Le Monde Diplomatique weten ze alleszins beter, en in hun jongste nummer werd BHL lelijk gemaltraiteerd door de auteur Olivier Zajec, onderzoeker aan het Institut de stratégie comparée (ISC) in Parijs. Zajec brengt onder de titel 'L'obsession antirusse' een stuk waarin hij uitlegt wat de beweegredenen van Poetin zouden kunnen zijn en waarom die zich terecht of onterecht gebruuskeerd voelt.

Ik geef eerst een paar alinea's van de Franse tekst, en dan vertaal ik die, in het besef dat Zajec het stiletto zwieriger hanteert, vooral met zijn kleine zinnetje over de arme BHL. La petite phrase qui tue, waar de Fransen zo goed in zijn. Eerst geeft Zajec aan dat, als het wat moeilijker zaken betreft, vele Westerse politici en journalisten enkel nog in theologische, manicheïstische schema's kunnen denken:

Ces dernières semaines, le traitement médiatique des événements en Ukraine en a apporté la confirmation : pour une partie de la diplomatie occidentale, les crises ne trahissent plus une asymétrie entre les intérêts et les perceptions d'acteurs doués de raison, mais constituent autant d'affrontements ultimes entre le Bien et le Mal où se joue le sens de l'histoire.
La Russie se prête à merveille à cette scénarisation, qui a le mérite de la simplicité.'
[De manier waarop de media de gebeurtenissen in Oekraïne de jongste weken hebben behandeld, bevestigt dit: voor een deel van de Westerse diplomatie zijn crisissen niet langer uitingen van uiteenlopende belangen en zienswijzen van partijen die met rede begiftigd zijn, maar telkens weer finale botsingen van Goed en Kwaad waarbij de loop van de geschiedenis op het spel staat.
Rusland past wonderwel in dit scenario, dat de verdienste van de eenvoud heeft.]

En dan bespreekt hij de stommiteit van de nieuwe Oekraïense regering, die meteen het Russisch wilde verbieden:
M. Poutine ne pouvait rêver mieux que cette ineptie pour enclencher sa manœuvre criméenne. L'insurrection qui a mené à la chute de M. Ianoukovitch (élu en 2010), puis la sortie de la Crimée russophone du giron de Kiev n'est donc que la dernière manifestation en date de la tragédie culturelle consubstantielle à cette Belgique orientale qu'est l'Ukraine. Á Donetsk comme à Simferopol, les Ukrainiens russophones sont en général moins sensibles qu'on ne le dit à la propagande du grand frère russe : la décrypter avec une ironie fataliste est devenu une seconde nature. Leur aspiration à un véritable État de droit et à la fin de la corruption est la même que celle de leurs concitoyens de Galicie. M. Poutine sait tout cela. Mais il sait aussi que ses populations, qui tiennent à leur langue, n'échangeront pas Alexandre Pouchkine et les souvenirs de la «grande guerre patriotique» –nom soviétique de la seconde guerre mondiale– contre un abonnement à La Règle du jeu, la revue de Bernard-Henri Lévy. En 2011, 38% des Ukrainiens parlaient russe à la maison. Or la décision aventureuse et revancharde du 23 février a soudainement rendu le discours de Moscou véridique : pour l'Est ukrainien, le problème n'est pas que le nouveau gouvernement du pays soit parvenu au pouvoir en renversant le président élu, mais bien que sa première décision ait été de faire courber la tête à la moitié de ses concitoyens.
[Om zijn manoeuvre in de Krim op gang te brengen, kon dhr. Poetin zich niets beters dromen dan deze stommiteit. De opstand die heeft geleid tot de val van dhr. Janoekovitsj (verkozen in 2010), met daarop de uittreding van de Krim uit de schoot van Kiev, is dus niets meer dan de jongste uiting van de culturele tragedie, die eigen is aan dit België van het Oosten dat Oekraïne heet. In Donetsk, zowel als in Simferopol zijn de Russischsprekende Oekraïners meestal minder gevoelig dan men wel zegt voor de propaganda van de grote Russische broer: deze met een berustende ironie ontcijferen is een tweede natuur geworden. Hun verlangen naar een waarachtige Rechtsstaat, en naar het verdwijnen van de corruptie, verschilt niet van dit van hun Galicische medeburgers. Dhr. Poetin weet dit allemaal. Maar hij weet ook dat die volken, die aan hun taal gehecht zijn, Alexander Poesjkin en de herinneringen aan de «grote vaderlandse oorlog» –de sovjetbenaming voor de Tweede Wereldoorlog– niet zullen inruilen voor een abonnement op La Règle du Jeu, het blad van Bernard-Henri Lévy. In 2011 spraken 38% van de Oekraïners thuis Russisch. Maar nu heeft de riskante en revanchistische beslissing van 23 februari het Russische discours plots geloofwaardig gemaakt: voor Oost-Oekraïne is het probleem niet zozeer dat de nieuwe regering aan de macht is gekomen door de gekozen president af te zetten, maar wel dat het haar eerste beslissing was om de helft van hun medeburgers het hoofd te doen buigen.]

En laat me besluiten: nu het Journaal van Mark Grammens niet meer bestaat, waarin hij zo vaak de lof zong van Le Monde Diplomatique, wil ik graag vermelden dat behalve het bovengenoemde artikel er nog veel meer lezenswaardigs te vinden is in hun aprilnummer. Twee titels maar: Bonapartisme ou Constituante, met als verduidelijking 'Un cadre politique légal mais illégitime', een scherpe bespreking van het Verdrag van Lissabon en het EU-parlement, dat er geen is (van André Bellon, oud-voorzitter van de Franse Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken).
En verderop (van Frédéric Lordon, auteur en econoom) nog een artikel over de EU: Un peuple européen est-il possible? met ter verduidelijking 'La machine Bruxelloise s'emballe' (slaat op hol).
Hopelijk vindt onze bevlogen ex-premier tijdens zijn kiescampagne nog een rustig moment om ook deze beide auteurs van antwoord te dienen.


Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html