1 april 2005

Een liedje van Aznavour

.
Ils sont tombés
Paroles: Charles Aznavour.
Musique: Georges Garvarentz
© 1976 - Éditions Djanik


Ils sont tombés, sans trop savoir pourquoi
Hommes, femmes et enfants, qui ne voulaient que vivre
Avec des gestes lourds, comme des hommes ivres
Mutilés, massacrés, les yeux ouverts d'effroi
Ils sont tombés, en invoquant leur Dieu
Au seuil de leur église, ou le pas de leur porte
En troupeaux de désert, titubant en cohorte
Terrassés par la soif, la faim, le fer le feu

Nul n'éleva la voix, dans un monde euphorique
Tandis que croupissait, un peuple dans son sang
L' Europe découvrait, le jazz et sa musique
Les plaintes des trompettes, couvraient les cris d'enfants
Ils sont tombés, pudiquement sans bruit
Par milliers, par millions, sans que le monde bouge
Devenant un instant, minuscules fleurs rouges
Recouverts par un vent de sable, et puis d'oubli

Ils sont tombés, les yeux pleins de soleil
Comme un oiseau qu'en vol, une balle fracasse
Pour mourir n'importe où, et sans laisser de traces
Ignorés, oubliés, dans leur dernier sommeil
Ils sont tombés, en croyant ingénus
Que leurs enfants pourraient, continuer leur enfance
Qu'un jour ils fouleraient, des terres d'espérance
Dans des pays ouverts, d'hommes aux mains tendues

Moi je suis de ce peuple, qui dort sans sépulture
Qu'a choisi de mourir, sans abdiquer sa foi
Qui n'a jamais baissé, la tête sous l'injure
Qui survit malgré tout, et qui ne se plaint pas
Ils sont tombés, pour entrer dans la nuit
Éternelle des temps, au bout de leur courage
La mort les a frappés, sans demander leur âge
Puisqu'ils étaient fautifs, d'être enfants d'Arménie

Gevallenen

Ze zijn gevallen en waarom wisten zij niet
Met lome gebaren die je bij dronkaards ziet
Mannen, vrouwen, kinderen die enkel leven wilden
Verminkt en afgemaakt met angstige open ogen
Ze zijn gevallen terwijl zij hun God aanriepen
In het kerkportaal of aan de drempel van hun deur
Een waggelende woestijnkudde, een mensensleep
Neergehaald door dorst, honger, staal en vuur.

Geen stem verhief zich in de euforische wereld
Terwijl een volk in zijn bloed verrotte
Ontdekte Europa de jazz en haar muziek
En klagende trompetten overstemden kinderkreten
Schroomvallig en geruisloos vielen zij
Duizenden, miljoenen, en onbewogen bleef de wereld
Eén moment waren het minuscule rode bloemen
Zandwind bedekte hen en daarna vergetelheid

Gevallen zijn zij met de zon in hun ogen
Zoals een vogel, door hagel vermorzeld in de vlucht,
Ergens verloren doodgaat en geen spoor nalaat
Genegeerd, vergeten in hun laatste slaap
Zijn ze gevallen, argeloos in hun geloof
Dat hun kinderen toch groot zouden worden
Dat ze ooit voet zouden zetten in hoopvolle streken
In open landen vol mensen met uitgestrekte handen

Ik ben een van dat volk dat rust zonder graf
Dat de dood heeft gekozen en het geloof bewaard
Dat nooit voor hoon het hoofd heeft gebogen
Dat ondanks voortleeft en niet klaagt
Ze zijn gevallen en de nacht ingegaan
De eeuwige nacht aan het eind van hun moed
De dood sloeg hen zonder naar leeftijd te vragen
Hun fout was, dat zij Armenië’s kinderen waren


Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html